maandag 1 mei 2017

De wedergeboorte van de traditieclub

De traditieclubs uit onze grootsteden Antwerpen en Brussel zijn aan een stevige remonte bezig. Zo verzekerde den Antwerp zich van promotie naar eerste klasse en neemt Beerschot-Wilrijk volgend seizoen de plaats van hun eeuwige aartsrivaal in. Vijftig kilometer zuidelijker klimmen Union en het vroegere RWDM uit een diep dal. 

De promotie van stamnummer 1 zorgde voor heel wat feestvreugde in de Scheldestad. Na jarenlang spartelen in het vagevuur van tweede klasse, nu 1B, speelt de oudste club van het land volgend seizoen terug tegen Club Brugge, Anderlecht en Moeskroen.... Je kan er gif op innemen dat het oude Bosuilstadion volgend seizoen elke wedstrijd tot de nok toe gevuld zal zijn.  Al dient er nog een stevige horde te overwonnen worden wanneer volgende week het BAS zal beslissen over het al dan niet toekennen van een licentie profvoetbal. Ook in de volkse wijk het Kiel kan men klinken op promotie. Daarvoor hoefde Beerschot-Wilrijk zelfs geen kampioen te spelen. Als enige in de reeks kreeg het een licentie voor 1B. Het is al de derde promotie op drie jaar tijd. En ook volgend seizoen zal het geen vrede nemen met een figurantenrol. Het is slechts een kwestie van tijd vooraleer we ons mogen opmaken voor een Antwerpse derby in eerste klasse. En de stoelendans in het Antwerpse voetbal is nog niet ten einde want Berchem Sport kroonde zich tot kampioen in de tweede amateurklasse en neemt volgend seizoen dus de plaats in van Beerschot-Wilrijk.

C'est l'Union qui sourit
Ook in Brussel is er reden tot feesten. Union maakt momenteel het mooie weer in play off 2 en speelt er mee voor groepswinst. Jammer genoeg beschikt het niet over een licentie voor Europees voetbal en speelt het louter voor het prestige. Union is een buitenbeentje. Een traditieclub die in het begin van de vorige eeuw onze competitie domineerde en maar liefst 11 keer kampioen werd.  Het laatste seizoen in de eerste klasse dateert ondertussen alweer van begin jaren 70. Tal van degradaties en promoties later is de Brusselse club opnieuw springlevend. C'est l'Union qui sourit. Het is een bekend clublied van de club uit Sint-Gillis. Maar dat er dezer dagen hard gelachen wordt wanneer Standard puntenloos huiswaarts moet keren  dat is niet om te lachen.

Supporters vieren feest in Molenbeek
Voor het laatste succesverhaal moeten we opnieuw enkele divisies zakken. RWDM kroonde zich tegen Doornik in het bijzijn van ondergetekende tot kampioen in de derde amateurklasse. Het Edmond Machtensstadion was met goed 8000 toeschouwers aardig gevuld. Best opmerkelijk, want het toenmalige FC Brussels haalde met moeite 5000 toeschouwers in eerste klasse.  Het geesteskind van Johan Vermeersch lag dan ook niet meteen in de bovenste lade bij de vroegere supporters van het ter ziele gegane White Star Daring Molenbeek. Er volgden nadien verscheidene pogingen om na het faillissement van Brussels in 2014 het heilige vierletterwoord te herintroduceren in het nationale voetbal. Momenteel gaat de club door het leven als RWDM47 onder het stamnummer van Standaard Wetteren.  Deze promotie heeft als bonus dat Molenbeek eens positief in het nieuws komt. Een manier om komaf te maken met de reputatie als broeihaard van terreurstrijders. Deze club koestert zijn nostalgisch verleden als kostbaar erfgoed. Supporters komen ook nog steeds met oude truitjes van 20 jaar geleden naar de wedstrijden en een clubicoon als Raymond Gàethals wordt er nog elke wedstrijd waardig geëerd.


Er werpt zich momenteel een schaduw boven het Belgische voetbal. Tal van eersteklassers lijken uitverkoop te houden en hun ziel te verkopen aan de hoogst biedende investeerder. Traditieclubs als RWDM en Union en Beerschot-Wilrijk zijn het natuurlijke antigif hiertegen. Niet het geld maar de fans staan centraal in hun verhaal. Hun successen geven aan dat er wel degelijk plaats is voor traditieclubs die worden gedragen door het volk. Laat ons hopen dat hun opmars zich kan verderzetten de komende jaren.

woensdag 22 februari 2017

Productreview:Forerunner 225

Jezelf aanpassen aan de veranderende marktomstandigheden. Sommige bedrijven gaan er goed mee om, anderen (nokia, polaroid) houden halsstarrig vast aan een marktmodel dat ten dode is opgeschreven . Garmin behoort tot de eerste groep.  Dit Amerikaanse bedrijf werd groot met de verkoop van navigatietoestellen voor auto's boten en vliegtuigen, maar richt zich nu meer en meer op de groeiende markt van de 'wearables'. Draagbare apparaten die constant je gezondheid monitoren en vastleggen hoeveel stappen je reeds hebt gezet en  hoeveel calorieën er zijn verbrand.  De Garmin 225 is zo'n modern toestel dat veel van deze aspecten in zich meedraagt. Hieronder volgt een korte review van dit product.

Garmin is een echte pionier op het vlak van gps-horloges. Al in 2003 bracht het met de Forerunner 101 een eerste variant op de markt. Het betekende het begin van een revolutie in de hardloopgemeenschap. Elke zichzelf respecterende hardloper/jogger gaat tegenwoordig niet meer zonder zonder de deur uit. De Garmin Forerunner 225 is al een tijdje uit en recentelijk hangt het ook rond mijn pols wanneer ik de loopschoenen aantrek. 

Toen mijn Garmin 405 CX begin februari letterlijk uit elkaar viel en het horlogebandje niet meer te repareren viel besloot ik met pijn in het hart op zoek te gaan naar een opvolger. Niet minder dan 12.000 loopkilometers heb ik er mee afgelegd. Ook nu nog werkt het horloge naar behoren, maar wanneer je het niet meer om je pols kan dragen is de fun er snel van af. Na lang speuren koos ik voor de Garmin 225. Een van de eerste toestellen met optische hartslagmeting. Die vervelende hartslagband kon dus voorgoed in de kast.

De Garmin 225 is een gps-horloge met de bescheiden allures van een smartwatch. Stel je er vooral niet te veel bij voor.  Buiten notificaties van je smartphone ontvangen kan dit toestel vrij weinig. Je kan er niet mee browsen, je kan er geen spelletjes op spelen en je kan er ook geen apps mee downloaden. En dat is voor mij net de kracht van dit horloge.  De 225 is dan ook al een tijdje op de markt en de revolutie in de wereld van de smartwatches is nog vrij recent. Buiten het registeren van je  hardloopgegevens houdt dit toestel ook je verbrande calorieën en het aantal stappen bij. Het doet dit-in tegenstelling tot bvb de Iwatch die veel te optimistisch is mbt de verbruikte calorieën- meer dan degelijk. Een balkje vertelt je op elk moment hoeveel stappen je reeds gezet hebt. Wanneer de 10.000 stappen, 11.000 in mijn geval, zijn bereikt wordt het balkje groen. Dit werkt best motiverend want hoe krijg ik het anders uitgelegd dat ik net voor het slapengaan op een luie zondag nog snel wat trappen deed om mijn doel te behalen.  Missie geslaagd. Het toestelt registreert ook je slaap en doet dit vrij accuraat. Wel jammer dat deze resultaten enkel op Garmin Connect op smartphone of computer raadpleegbaar zijn.  De Garmin 225 is een comfortabel en licht horloge. Je merkt het nauwelijks rond de pols. Normaal verdraag ik geen horloges, maar de 225 draag ik nu al onafgebroken meer dan een week. 

Garmin 225
Het leuke aan de Garmin 225 is zijn toegankelijkheid. Je hoeft niet door tal van menu's te scrollen om de training te starten. Het toestel unlocken, de startknop indrukken en je kan meteen vertrekken. Het toestel hoeft zelfs niet naar satellieten te zoeken aangezien de locatie ervan in het cachegeheugen wordt opgeslagen. De concurrentie laat op dat vlak nog steeds te veel steken vallen.  Simultaan kunnen er tot 6 gegevensvelden worden weergegeven, wat ruimschoots voldoende is. Jammer genoeg is daar ook meteen alles mee gezegd. Workouts instellen op hartslag op het toestel zelf lukt niet. Een virtuele parter om tegen te wedijveren, altijd leuk, niet aanwezig. En ook de functie mijn locatie, waarmee je steeds de weg terugvindt, is niet aanwezig. Wat betreft trainingsmogelijkheden blijf ik hier op mijn honger zitten.  Je kan wel tal van workouts aanmaken in Garmin connect en via bluetooth makkelijk downloaden. De modus voor gebruik indoor is een leuke extra, maar echt nauwkeurig is het niet . Reken op een foutenmarge van 15 a 25 procent, afhankelijk van je loopstijl.  O ja, die bluetooth werkt uitstekend in combinatie met de connect app op de smartphone.  Voor je het weet staat je workout op Strava. Geen gedoe meer dus met kabels en ANT+ sticks. 

Wat meteen opvalt bij de 225 is de duidelijke display. Zelfs bij fel zonlicht kan je vanuit elke invalshoek probleemloos de cijfertjes waarnemen.  De optische hartslagmeter doet degelijk zijn werk. Al is het aan te raden om de 225 strak rond de pols te dragen voor een nauwkeurige waarneming.  Enige minpunt hierbij is dat de hartslagmeting enkel tijdens training wordt geregistreerd. Waarschijnlijk doet men dit om de batterij te sparen, maar het zou leuk zijn mocht er ook de optie zijn om dit 24/24 te meten. De batterij gaat grofweg 4 tot 5 dagen mee, inclusief enkele stevige workouts. Moderne smartwatches houden het doorgaans nog geen dag vol, dus deze 'wannabee' smartwatch presteert best aardig. 

De Garmin 225 is niet goedkoop.  Met een prijs van rond de 300 euro is het best een prijzig toestel. En ik ben niet zeker of die prijs wel gerechtvaardigd is. Het is een fijn horloge om te dragen, ziet er ook nog eens best goed uit en heeft beperkte smartwatch functies en de optische hartslagmeter behoort tot de betere die er te koop zijn.  Maar als dit toestel het opnieuw 6 jaar volhoudt, zoals mijn Garmin 405 CX, hoor je mij alvast niet klagen. Tegen dan geniet ik vast van mijn pensioen als hardloper. 

vrijdag 2 december 2016

Seks en wielrennen

Al vanaf het moment dat ik hem op TV zag had ik iets van die mens moet ik niet. Zo zelfvoldaan als hij in de lens van de camera keek met een soort van minachting rond de lippen.  Die persoon heeft een boek geschreven. Een boek dat niet op applaus werd onthaald in de wielerwereld. 

Thomas Dekker ofwel het eeuwige talent, zoals hij ook wel wordt genoemd, prijkt met diezelfde zelfvoldane glimlacht op de cover van zijn biografie. Een biografie die een onthutsend beeld schept van de wielerwereld net na het tijdperk Armstrong. Een interessant periode in het wielrennen die bol staat van de dopingexperimenten. Georganiseerd dopinggebruik behoort vanaf 2005 stilaan tot het verleden en renners zijn meer en meer op zichzelf aangewezen als het op doping aankomt. De ploeg knijpt een oogje dicht.  Het is ook de periode dat schimmige figuren hun opwachting maken in het peloton, zoals Eufemanio Fuentes. Een ietwat norse Madrileen die nog slechter Engels spreekt als Manuel uit Fawlty Towers.  Ook Dekker raakt via zijn manager Hanegraaf in contact met de bloeddokter en al snel is hij er vaste klant. Het procédé is simpel. In het voorseizoen vliegt hij enkele keren naar Madrid, waar hij in een hotel een zak bloed laat aftappen die dan wordt bewaard voor de belangrijke afspraken in het wielerjaar.  Dat kost hem 10.000 euro per jaar. Na 1 jaar wordt Fuentes opgepakt en stapt Dekker over op Dynepo, iets wat tot dan toe niet opspoorbaar was.



Dekker praat openlijk in het boek over zijn dopinggebruik. Dat op zich is bewonderenswaardig, want veel heeft hij er niet meer bij te winnen. In tegenstelling tot zijn oud ploeggenoot Boogerd, die nooit het achterste van zijn tong heeft laten zien op dat gebied. Boogerd wordt in dit boek weggezet als een gluiperd eerste klas die overal mee wegkomt. Als het boek één verdienste heeft dan wel dat Boogerd eindelijk helemaal door de mand valt. Maar Boogerd blijkt niet enkel goed overweg te kunnen met de dopingspuit. Naast doping vormt ook seks een rode draad in dit boek. De seksavontuurtjes van de Rabobankers wordt tot in detail beschreven. Dat is een kant van het wielrennen die we nog niet te vaak gezien hebben. Als zelfs een op en top professional als Rasmussen zich op de vooravond van de Tour van 2007 laat gaan dan kan je misschien wel de vraag stellen of dit soort van uitspattingen niet vaker voorkomt in het peloton dan we denken.


Een biografie is meestal een loutering van een succesvolle carrière. De hoogtepunten komen uitgebreid aan bod terwijl de dieptepunten slechts sporadisch vermeld worden. In dit boek is het net andersom. Evenzeer vertelt Dekker over zijn successen. Hoe hij bijvoorbeeld als broekventje van 18 jaar Cancellara klopt in de Ster Elektro Tour. Of hoe hij in 2006 Tirreno Adriatico wint. Maar die successen wegen niet op tegen al de miserie die hij zichzelf heeft aangedaan en de gevolgen ervan. Hoe hij verslaafd aan de drank wegkwijnt tijdens zijn dopingschorsing. Hij troost zoekt in het uitgaansleven en meer dan 150.000 euro spendeert aan peperdure reizen en hij dronken crasht tegen een boom, zijn vruchteloze zoektocht naar een nieuwe ploeg, zijn nieuwe rol als knecht bij Garmin, zijn gevecht met de UCI.  Hij spaart zichzelf allesbehalve in dit boek.

Is dit boek een aanrader voor onder de kerstboom? Ja en nee. Ja, omdat het boek vlot leest en het feit dat hij hier afrekent met Boogerd is een mooie bonus. De vele taalfouten moet je wel voor lief nemen. Neen, omdat het boek toch net iets te veel naar sensatie op zoek is. Dekker wil choqueren, maar maakt van zichzelf en het wielrennen haast een karikatuur.  Dekker speelt met dit boek in op de nieuwsgierigheid die in ieder van ons schuilt.  Seks en wielrennen, dat moet toch verkopen?