woensdag 10 september 2014

Sportsponsoring voor dummy's

Ghelamco Arena, Eneco Tour, Jupiler Pro League, AG Insurance Memorial Van Damme, KBC nacht van de Atletiek.  Nostalgici vinden het verwerpelijk, maar het is de harde economische realiteit in de topsport. Overleven zonder degelijke sponsoring is voor organisatoren atleten en clubs een haast onmogelijke opgave geworden. Stevenen we af op een VTM-scenario waarbij de commerciële ondertoon nooit ver weg is? 

De Memorial Van Damme is sinds zijn ontstaan in 1977 uitgegroeid tot een van de belangrijkste sportevenementen in België. De hoogmis van de atletiek lokt jaar na jaar meer dan 40.000 mensen naar het Koning Boudewijnstadion, waarmee het één van de best bezochte meetings is wereldwijd.  Belgacom werd in 2008 de eerste officiële titelsponsor van de Memorial. Daarmee bezweek organisator Meert onder de druk van Golazo, dat tal van sportevenementen organiseert in de BeNeLux waaronder de Memorial.  Het Golazo van Bob Verbeeck staat  er namelijk voor gekend ieder evenement te verbinden aan een titelsponsor. Van de Baloise Belgium Tour over de DVV Antwerp Ten miles en nu dus ook de ING Insurance Memorial Van Damme. Of we daar blij mee moeten zijn is een andere vraag, al mogen we ook de realiteit niet uit het oog verliezen. De sportwereld overleeft grotendeels bij gratie van sponsoring.

Crowdfunding Swings
En net daar wringt het schoentje. Daar is het wielrennen het beste bewijs van. Wielerploegen zijn met handen en voeten gebonden aan hun naamsponsors. Trekken zij er de stekker uit dan is het onherroepelijk gedaan.  De wielersport snakt naar een duurzamer model,  waarbij het niet voor de volle 100 procent afhankelijk is van zijn naamsponsor(s). Die roep om verandering werd begin juli nog maar eens kracht bijgezet door de noodkreet van Richard Plugge, manager van Belkin.   Die moet op zoek naar  nieuw kapitaal nadat bekend raakte dat Belkin er eind dit jaar mee stopt als hoofdsponsor. Een zoveelste klap voor de ploeg die vorig jaar net hetzelfde overkwam na het afhaken van Rabobank. Het sein voor Plugge om ‘out of the box’ op zoek te gaan naar een nieuw financieringsmodel. Plugge ziet daarbij onder meer heil in crowdfunding. Crowdfunding is nog relatief onontgonnen terrein in de sportwereld. Bart Swings experimenteerde er vorig jaar mee in zijn ‘queeste’ naar olympisch goud in Sotchi. Omdat ons land geen schaatscultuur heeft -en sponsors bijgevolg niet staan te springen om te investeren in een onbekende sport- was het voor Swings een noodzaak om via crowdfunding de nodige fondsen binnen te rijven. Dit om te kunnen leven van zijn sport, trainingsstages te bekostigen en te kunnen concurreren met de Nederlanders. Mogen we dan ook crowdfunding bestempelen als goedkope commercie? Laten we dit vernieuwende concept vooralsnog het voordeel van de twijfel geven. Wanneer 1000 mensen elk 25 euro storten omdat ze echt in een project geloven creëer je in ieder geval een nauwere betrokkenheid vanuit de gemeenschap dan wanneer een CEO van een bedrijf ditzelfde bedrag zou sponsoren. En betrokkenheid, dat is uiteindelijk waar het om gaat in sport? 


"Sport op topniveau mag geen slaaf worden van platte commercie. Het moet daarentegen een biotoop zijn waar eigen waarden en normen en traditie de bovenhand krijgen. "

Dat bedrijven zich graag vereenzelvigen met sport is geen toeval.  Passie, strijd, overgave, winnaarsmentaliteit, heroïek. Ze worden veelvuldig in verband gebracht met topsport en daar wil ook de bedrijfswereld een graantje van meepikken.  Al is het ook de grote achilleshiel. Indien er opnieuw een dopingschandaal uitbreekt in het wielrennen, waarbij meerdere ploegen betrokken zijn, zouden wel eens plots heel veel renners zonder werk kunnen komen te zitten. Een negatieve perceptie-en die is nooit ver weg in de wielersport-zijn bedrijven liever kwijt dan rijk. Het wielrennen moet dus af van zijn wankel business model en zelfbedruipender worden. Enerzijds door in te zetten op een betere verdeling van TV-gelden. Anderzijds door de versnipperde wielerwereld terug op één lijn te krijgen. In de huidige situatie is het vooral ASO, de inrichter van heel wat wielerwedstrijden zoals de Tour, die een te groot deel van de koek voor zichzelf houdt. Het incasseert bijvoorbeeld meer dan 50 miljoen aan TV-gelden voor de uitzendrechten van de Tour, maar teams zien daarvan geen euro.  De Internationale Wielerunie (UCI) kijkt ernaar en laat het gebeuren, terwijl het hier een regulerende rol zou moeten opnemen. Een eerlijkere herverdeling is ook hier niet meer dan op zijn plaats.  Het zijn tenslotte de teams die voor het spektakel zorgen. Op die manier versterk je de basis van de wielersport en staan ploegen minder onder druk als ze toch eens op zoek moeten naar een nieuwe sport. Sponsoring zou in het beste geval niet meer mogen zijn dan een appeltje voor de dorst. Als we een vergelijking maken met bijvoorbeeld ons televisielandschap dan lijkt topsport meer en meer op VTM en zou het a priori een beetje van alles moeten zijn. Een vleugje Netflix gecombineerd met wat  VTM en een beetje Eén. Jammer genoeg profiteert enkel het voetbal van een gezonde en gevarieerde financieringsbasis. De lagere divisies even buiten beschouwing gelaten. Een deel van de inkomsten haalt het uit ticketverkoop er is overheidssteun, sponsoring en natuurlijk zijn er ook nog de TV-gelden.  Clubs zullen dan ook niet failliet gaan als ze een tijdje zonder hoofdsponsor zitten. Kijk naar Club Brugge dat nu al een tijdje zonder shirtsponsor voetbalt.

Het toonbeeld van platte commercie in de sport
Een sport die ook bijna volledig afhankelijk is van de gulheid van haar sponsors is het basketbal, of beter de Ethias league. In tegenstelling tot het voetbal heeft Belgacom voor de uitzendrechten van het Belgische basketbal slechts een habbekrats over. De teloorgang van traditieclubs als Pepinster en Bree laten op dat gebied dan ook een wrange nasmaak achter. Een collega-blogger maakte onlangs een terechte bemerking door te stellen dat een groot deel van het sponsorgeld in het basketbal in feite een vorm van verkapte overheidssteun is. Met daarbij geen al te fraaie rol voor Johan vande Lanotte, zelf een fervent basketliefhebber. U leest er hier meer over. Ook de Formule 1 kan slechts overleven met behulp van vette sponsorcontracten. Deze zogenaamde commerciële merkenteams werden pas in 1968 toegestaan. Daarvoor werd onder nationale vlag geracet, zoals dat ook lange tijd in het wielrennen gebeurde. De bedragen die in dit circuit rondgaan zijn alvast om van te duizelen. Budgetten van 200-300 miljoen euro zijn meer regel dan uitzondering. Shell betaalt bijvoorbeeld 30 miljoen dollar op jaarbasis om het schelpvormige logo op de bolides van Raikkonen en Alonso te mogen plaatsen.  De Formule 1 is voor autoconstructeurs natuurlijk het perfecte uithangbord. Befaamde renstallen zoals Ferrari en Mercedes zijn haast  vergroeid met de sport wat voor stabiliteit zorgt. En als er dan toch strubbelingen zijn dan komt desnoods suikeroom Ecclestone op de proppen met wat extra zuurstof. Uit onthullingen van The Times blijkt dat Ferrari jaarlijks 80 miljoen krijgt toegestopt nadat het in 2008 dreigde de sport vaarwel te zeggen.

Toen onlangs PEC Zwolle Europees het bezoek kreeg van Red Bull Salzburg eiste de harde kern dat er die dag geen Red Bull verkocht zou worden in het stadion. Een statement waarmee de thuisaanhang duidelijk maakte niet gediend te zijn met de manier waarop Salzburg zijn ziel verkocht heeft. Want daar komt het uiteindelijk op neer. Sport op topniveau mag geen slaaf worden van platte commercie. Het moet daarentegen een biotoop zijn waar de eigen waarden en normen en de traditie de bovenhand krijgen. De Baloise Belgium Tour? Hoe kom je er toch op.