maandag 19 mei 2014

De 20 km door Brussel, dodelijk vermoeiend

Opnieuw viel er dit weekend een dode te betreuren tijdens de 20 km van Brussel. Al het derde dodelijke slachtoffer op vier jaar tijd. Daarnaast werden ook nog eens een handvol mensen opgenomen in het ziekenhuis na een hartinfarct. De roep om verandering klinkt opeens wel heel luid in Brussel.

Net voor de finish stuikte een 28-jarige man in elkaar. Een hartaanval  was de journalist bij de krant Le Soir fataal geworden. Het begint stilaan een kwalijke traditie te worden, maar dan eentje waar best niet te licht overheen wordt gegaan. Tijd dus voor actie. 

 Hitte
Wat maakt de 20 km door Brussel zo dodelijk? Er zijn tal van factoren die hier een bepalende rol spelen. Eerst en vooral is het weer hier de grote boosdoener. De wedstrijd wordt traditioneel gelopen op de laatste zondag van mei. Dan kunnen de temperaturen al aardig oplopen, zoals gisteren het geval was. Ook het feit dat mensen elkaar haast voor de voeten lopen zorgt ervoor dat de gevoelstemperatuur nog net iets hoger komt te liggen. Een hartinfarct is in de meeste gevallen de optelsom van tal van factoren zoals vermoeidheid, oververhitting en een verstoorde vochtbalans. Zeker bij warm weer onderschatten veel mensen het belang van een goede hydratatie. Door uitdroging loop je het risico dat het hart aan capaciteit verliest  net op een moment dat je lichaam in overdrive gaat. 

Afstand
Ook de afstand is een bepalende factor. De meeste lopers doen gemiddeld genomen ruim langer dan 1,5 uur over 20 kilometer. Uit onderzoek blijkt dat een afstand boven de 17 kilometer voor veel mensen een natuurlijke barrière vormt. Het mag dan ook niet verbazen dat het 28-jarige slachtoffer uit Henegouwen net voor de eindstreep het bewustzijn verliest en niet bij kilometerpaal 14. Veel deelnemers dienen tot het uiterste van hun kunnen te gaan enkel en alleen al om de wedstrijd te voltooien. Dat is ook de reden dat de Antwerp 10 Miles vooralsnog gespaard is gebleven van dodelijke slachtoffers. Die 16 kilometer is ook voor ongetrainde atleten nog net haalbaar. Al helpt het natuurlijk ook dat de 10 Miles midden april plaats vinden wanneer de temperaturen om te lopen draaglijk zijn.

"Het begint stilaan een kwalijke traditie te worden, maar dan eentje waar best niet te licht overheen wordt gegaan."
Parcours
Een derde oorzaak is de aard van het parcours. Wie ooit al eens in en om Brussel gelopen heeft zal vast en zeker het stevige niveauverschil tussen het noorden en het zuiden van de stad al hebben opgemerkt. Datzelfde hoogteverschil zorgt er ook voor dat er nooit echt scherpe tijden worden gelopen bij de marathon van Brussel. Het zwaartepunt in deze race bevindt zich in de eerste 7 kilometer, waar de lopers enkele pittig beklimmingen krijgen voorgeschoteld. Hierdoor stapelt de vermoeidheid zich al vroeg in de wedstrijd op. Dit gecombineerd met de warmte en de afstand zorgt ervoor dat veel mensen over hun limieten gaan met alle gevolgen van dien. 

Deelnemersveld

Het pittige profiel van de 20km van Brussel
Een laatste factor is de samenstelling van het deelnemersveld. Probeer als recreatieve loper maar eens een van de 35.000 startbewijzen te bemachtigen? Veel kans dat het je niet lukt. Dit komt doordat veel startnummers worden opgekocht door grote bedrijven die er een soort uitstap van maken. Ook een groot deel van het Vlaamse, Belgische, Brusselse en Europese ambtenarenkorps neemt bijvoorbeeld ieder jaar deel aan de wedstrijd. En daar zit nu net een stuk van het probleem. Deze vaak ongetrainde deelnemers zien de 20 kilometer meer als een tussendoortje. Vaak starten ze de wedstrijd zonder specifieke voorbereiding, maar wel met de competitieve instelling van een olympische atleet . Want natuurlijk mogen de collega's niet voor mij eindigen in de einduitslag.  Dit soort van haantjesgedrag zie je voornamelijk bij de jongere deelnemers. Zo stierf in 2011 een 26-jarige deelnemer. Nochtans staat er een heel leger van goedgetrainde atleten klaar om hun plaats in te nemen. Alleen hebben zij nauwelijks de kans om aan starbewijzen te raken. De organisatie schiet zich dus in de eigen voet met deze strategie die zich voornamelijk richt op bedrijven. Al moet gezegd dat niets moeilijker te voorspellen is dan (potentieel) hartfalen. Getraind of ongetraind, het kan iedereen overkomen. Het slachtoffer nam overigens al voor de tiende maal deel, om maar te zeggen. Neemt niet weg dat er steeds getracht moet worden om de risico's voor de deelnemers zo beperkt mogelijk te houden. De 20km door Brussel in zijn huidige vorm is een loodzware wedstrijd in (te) moeilijke omstandigheden. 

Dat er dus iets moet veranderen aan deze formule is duidelijk. Er zijn tal van verbeterpunten. Organiseer de wedstrijd vroeger in het jaar of ergens in het najaar. De warmte is ieder jaar opnieuw de grote boosdoener. Prima dat je je als organisatie op bedrijven richt, maar ga dan voor een doorgedreven begeleiding. Werk in samenspraak met deze bedrijven trainingsschema's uit en zorg ervoor dat werknemers die willen deelnemen voldoende getraind zijn. 

dinsdag 6 mei 2014

6 mei 1954, een historische mijlpaal

6 mei 1954 was letterlijk een mijlpaal voor de atletiek. Die dag liep voor het eerst iemand een mijl in minder dan 4 minuten. Die iemand was Roger Bannister. Terend op wraakgevoelens, omwille van zijn gemiste medaille op de Spelen van 1952 op 1500m, beleefde de nu 85-jarige Brit in het plaatsje Oxford zijn moment de gloire. 


Bannister bij het overschrijden van de finish 
 Een verhaal over een man die het onmogelijke waar maakte. Het blijft de mensen ook zestig jaar na het slopen van deze magische barrière aanspreken. Wat nu een evidentie lijkt werd in die tijd onmogelijk geacht. Geen enkele mens is fysisch in staat om een mijl of 1609 m te lopen onder 4 minuten was toen de geldende opvatting. Het wereldrecord in die tijd dateerde uit 1945, toen 4 01.4 op de tabellen werd gezet. Om onder de 4 minuten te duiken zou men gemiddeld 24.14 km/h dienen te lopen of 14.91 s per 100 m. Men raakte toendertijd meer en meer van de gedachte doordrongen dat dit voor een mens simpelweg niet haalbaar was. Achteraf gezien zou het vooral een mentale barrière zijn geweest.  Nog datzelfde jaar werd door meerdere atleten deze magische grens gerond. Maar er kan er maar één de eerste zijn en dat is Roger Bannister, een toen 25-jarige geneeskundestudent. Vergelijk het met de maanlanding. Wie herinnert zich bijvoorbeeld nog wie er naast Armstrong zat in de maanlander op 21 juli 1969? Bannister zal voor eeuwig en altijd bekend staan als de atleet die voor het eerst sneller liep dan 4 minuten op 1 mijl.

Roger Bannister had aanvankelijk een heel ander doel voor ogen. Zijn ultieme droom was deel uit te maken van het roeiteam van Oxford University en deel te nemen aan de befaamde Boatrace. Bannister werd evenwel te licht bevonden. Met zijn 68 kilo en 1,85 meter kwam hij er al snel achter dat hij zijn talent in de atletiek moest zien te verzilveren. Qua trainingsleer hield hij er eigenzinnige principes op na. In tegenstelling tot veel van zijn concurrenten trainde Bannister betrekkelijk weinig. Maximum een uurtje per dag, vaak nog minder. Als student geneeskunde spendeerde hij zijn tijd liever achter de boeken. Daar kon hij-zo vond hij-pas echt het verschil maken voor de maatschappij. Niet door vier rondjes te rennen in minder dan 4 minuten. Hij was de eerste om zijn prestaties in de atletiek te relativeren. Na zijn studies ging hij aan de slag als neuroloog, iets waar hij naar eigen zeggen veel meer voldoening uit haalde. Op 85-jarige leeftijd vecht Bannister al een tijdje tegen de ziekte Alzheimer. Nota bene het vakgebied waar hij zich zo in had bedreven.

"Als student geneeskunde spendeerde hij zijn tijd liever achter de boeken. Daar kon hij-zo vond hij-pas echt het verschil maken voor de maatschappij. Niet door vier rondjes te rennen in minder dan 4 minuten."

De Spelen van Helsinki in 1952 moesten het absolute hoogtepunt worden voor Bannister. Op de 1500m, de mijl is geen officiële afstand op kampioenschappen, was hij torenhoog favoriet. Groot-Brittannië rekende op niets minder dan goud en ook hijzelf zou met niets minder genoegen nemen. Helaas voor hem draaide het anders uit. Door het grote aantal deelnemers moest hij meerdere reeksen kort na elkaar lopen om door te dringen tot de finale. Een groot nadeel voor Bannister, die teerde op weinig trainingskilometers met als gevolg dat hij net buiten de medailles strandde. In zijn biografie schrijft Bannister dat dit voor hem de drijfveer was om jacht te maken op het magisch record op de mijl en nog twee jaar door te gaan met atletiek.

Die recordpoging kwam er op 6 mei 1954. Hij koos hiervoor symbolisch een kleine meeting in Oxford uit. De omstandigheden waren verre van ideaal die dag. Het was behoorlijk koud en er stond een stevig voelbare wind. Tot een half uur voor de start twijfelde 'the flying doctor' of een recordpoging wel de moeite ging zijn. Maar de 3.000 toeschouwers wilden spektakel en hij besloot het er toch op te wagen.  Onder aanvoering van zijn twee hazen Basher en Chataway passeerde Bannister na 3 ronden in 3:01. Met nog 200 meter te gaan passeert hij zijn laatst overgebleven gangmaker die aan het stilvallen is. Met stevige halen voert hij het tempo vervolgens nog de hoogte in. Uiteindelijk stopt de klok na 3:59.4. Bannister diende zo diep uit het krachtenarsenaal te putten dat hij na de finish even het bewustzijn verliest. Ironisch genoeg was hij dus zowat de laatste in het stadion die op de hoogte werd gesteld van het net verbeterde record.

Waar moeten we deze prestatie plaatsen in de ranglijst van gesneuvelde wereldrecord in de atletiek? Elk wereldrecord wordt hoe dan ook ooit ingehaald door de tijd. Anno 2014 hebben ondertussen meer dan 1300 mensen onder de vier minuten gelopen op deze afstand. Dat is nog altijd minder dan de naar schatting 4000 bergbeklimmers die de top van de Mount Everest hebben bereikt om u een idee te geven. Qua trainingsleer, materialen ed. zijn we al een heel stuk geëvolueerd en ook de context en de samenstelling van de atleten is in al die tijd sterk veranderd. Bannister had geen Oost-Afrikanen als concurrenten, maar wel Australiërs, Amerikanen en Europeanen. De Australiër John Landy was de grootste concurrent van Bannister in die tijd. Ook  Landy had al enkele keren gepoogd het wereldrecord op de mijl onder de 4 minuten te brengen. Hij was er zelf hoe langer hoe meer van overtuigd dat dit niet mogelijk was. Het was pas nadat Bannister die psychologische grens doorbrak dat hij er zelf ook begon in te geloven. Nog geen anderhalve maand later stelde Landy het record in Helsinki bij tot 3:57.9. Dat wereldrecord zou later nog 17 keer gebroken worden. Vandaag de dag staat het op naam van de Marokkaan Hicham El Guerrouj met 3:43.13. Als Bannister één verdienste heeft dan wel dat hij toonde dat niets onmogelijk is in de sport.

Rest er  nog de vraag wie de rol van Bannister in de marathon op zich zal nemen. Dat andere heilige huisje in de atletiek waar marathonlopers zo'n schrik van lijken te hebben. Stefano Baldini, gerenommeerd Italiaans marathonloper, is duidelijk in zijn discours. Volgens hem zal het zeker nog 25 jaar duren alvorens iemand onder de 2 uur loopt. Vandaag de dag staat het wereldrecord op naam van Wilson Kipsang, die in Berlijn vorig jaar 2:03:23 liep. Laat het verhaal van Bannister alvast een bron van inspiratie zijn voor de nieuwe generatie marathonlopers. Of om het met een slogan van een groot sportmerk te zeggen,  'impossible is nothing'.

*NOOT: Dat we als menselijke soort de laatste jaren een stevige evolutie meemaken bewijst ook het nieuwe wereldrecord op de biermijl van James Nielsen, zie hierboven, die als eerste onder 5 minuten wist te duiken (4:57) vorige week. Het principe van de biermijl is heel simpel. Elke ronde dient er een blikje bier van 33 cl met een alcoholpercentage van 5 procent te worden gedronken. Best een sterke prestatie dus van die Nielsen.


*Een interessante uiteenzetting over de evolutie van prestaties in de sport in de loop van de tijd, met onder meer ook een passage over het record van Bannister. Zeker de moeite waard om eens te bekijken