vrijdag 2 december 2016

Seks en wielrennen

Al vanaf het moment dat ik hem op TV zag had ik iets van die mens moet ik niet. Zo zelfvoldaan als hij in de lens van de camera keek met een soort van minachting rond de lippen.  Die persoon heeft een boek geschreven. Een boek dat niet op applaus werd onthaald in de wielerwereld. 

Thomas Dekker ofwel het eeuwige talent, zoals hij ook wel wordt genoemd, prijkt met diezelfde zelfvoldane glimlacht op de cover van zijn biografie. Een biografie die een onthutsend beeld schept van de wielerwereld net na het tijdperk Armstrong. Een interessant periode in het wielrennen die bol staat van de dopingexperimenten. Georganiseerd dopinggebruik behoort vanaf 2005 stilaan tot het verleden en renners zijn meer en meer op zichzelf aangewezen als het op doping aankomt. De ploeg knijpt een oogje dicht.  Het is ook de periode dat schimmige figuren hun opwachting maken in het peloton, zoals Eufemanio Fuentes. Een ietwat norse Madrileen die nog slechter Engels spreekt als Manuel uit Fawlty Towers.  Ook Dekker raakt via zijn manager Hanegraaf in contact met de bloeddokter en al snel is hij er vaste klant. Het procédé is simpel. In het voorseizoen vliegt hij enkele keren naar Madrid, waar hij in een hotel een zak bloed laat aftappen die dan wordt bewaard voor de belangrijke afspraken in het wielerjaar.  Dat kost hem 10.000 euro per jaar. Na 1 jaar wordt Fuentes opgepakt en stapt Dekker over op Dynepo, iets wat tot dan toe niet opspoorbaar was.



Dekker praat openlijk in het boek over zijn dopinggebruik. Dat op zich is bewonderenswaardig, want veel heeft hij er niet meer bij te winnen. In tegenstelling tot zijn oud ploeggenoot Boogerd, die nooit het achterste van zijn tong heeft laten zien op dat gebied. Boogerd wordt in dit boek weggezet als een gluiperd eerste klas die overal mee wegkomt. Als het boek één verdienste heeft dan wel dat Boogerd eindelijk helemaal door de mand valt. Maar Boogerd blijkt niet enkel goed overweg te kunnen met de dopingspuit. Naast doping vormt ook seks een rode draad in dit boek. De seksavontuurtjes van de Rabobankers wordt tot in detail beschreven. Dat is een kant van het wielrennen die we nog niet te vaak gezien hebben. Als zelfs een op en top professional als Rasmussen zich op de vooravond van de Tour van 2007 laat gaan dan kan je misschien wel de vraag stellen of dit soort van uitspattingen niet vaker voorkomt in het peloton dan we denken.


Een biografie is meestal een loutering van een succesvolle carrière. De hoogtepunten komen uitgebreid aan bod terwijl de dieptepunten slechts sporadisch vermeld worden. In dit boek is het net andersom. Evenzeer vertelt Dekker over zijn successen. Hoe hij bijvoorbeeld als broekventje van 18 jaar Cancellara klopt in de Ster Elektro Tour. Of hoe hij in 2006 Tirreno Adriatico wint. Maar die successen wegen niet op tegen al de miserie die hij zichzelf heeft aangedaan en de gevolgen ervan. Hoe hij verslaafd aan de drank wegkwijnt tijdens zijn dopingschorsing. Hij troost zoekt in het uitgaansleven en meer dan 150.000 euro spendeert aan peperdure reizen en hij dronken crasht tegen een boom, zijn vruchteloze zoektocht naar een nieuwe ploeg, zijn nieuwe rol als knecht bij Garmin, zijn gevecht met de UCI.  Hij spaart zichzelf allesbehalve in dit boek.

Is dit boek een aanrader voor onder de kerstboom? Ja en nee. Ja, omdat het boek vlot leest en het feit dat hij hier afrekent met Boogerd is een mooie bonus. De vele taalfouten moet je wel voor lief nemen. Neen, omdat het boek toch net iets te veel naar sensatie op zoek is. Dekker wil choqueren, maar maakt van zichzelf en het wielrennen haast een karikatuur.  Dekker speelt met dit boek in op de nieuwsgierigheid die in ieder van ons schuilt.  Seks en wielrennen, dat moet toch verkopen?

vrijdag 14 oktober 2016

42 195 2 29 24

42 195  2 29 24. Het zijn niet de winnende cijfers van de Lotto. Een telefoonnummer dan? Nope ook niet. Dan moeten het wel geografische coördinaten zijn van een mooi stukje aarde. Ook niet? Wat het wel is leest u hieronder. 

Laten we maar meteen met de deur keihard in huis vallen. Die 42 195 staat voor het aantal meter dat ik afgelopen zondag gelopen heb en die 2.29.24 "is de tijdspanne waarbinnen ik die afstand heb afgelegd. Dit alles op een boogscheut van mijn deur in Eindhoven. Aan de hand van enkele bekende en minder bekende slogans volgt hieronder een eigenzinnig verslag van 2 intense trainingsmaanden die me naar mijn doel hebben geleid.

Deze keer geen stortvloed aan multiculturaliteit die me zouden kunnen afleiden van mijn hoofddoel.  Ik ben het jaar dan ook gestart onder het motto KEEP IT SIMPLE.  En dan past een trip richting Eindhoven Marathon volledig in dat plaatje.  Hoe je het ook draait of keert. De combinatie van een lange reis, onbekend terrein (heuvels) hebben me vorig jaar in Boston mee de das omgedaan. Dat wou ik geen tweede keer meemaken, vandaar mijn keuze voor Eindhoven dit jaar. Wat niet wegneemt dat ik de volgende jaren niet opnieuw voor een "exotische" marathonbestemming kies.

Ik ben ook een grote fan geworden van het adagio WORK HARD. De marathon liegt niet, tegen niemand. De tijd die je aan de aankomst op de finishboog ziet staan is in grote mate gerelateerd met de arbeid die je er voorafgaand hebt ingestopt. Ook andere factoren, zoals vorm van de dag, ziek of niet, spelen een rol, maar dat heb je zelf niet in de hand. Dit jaar heb ik mijn training net iets grondiger aangepakt dan vorig jaar. Het aantal kilometers werd opgedreven, gemiddeld 30 meer dan vorig jaar. Durfde ik vorig jaar al eens wat trainingen over te slaan, dan was ik dit jaar een pak strenger voor mezelf. Het heeft geloond.

Fleetwood Mac heeft er in de jaren 70 ooit een nummer over geschreven, GO YOUR OWN WAY. Het heeft geen zin om anderen te kopiëren. Het helpt natuurlijk als je al over enige ervaring beschikt. Maar ook ik heb al proefondervindelijk moeten leren wat wel en wat niet werkt voor mij. Die ontdekkingstocht hoort bij de marathon. Velen verklaarden me gek dat ik op 2 weken van de marathon nog een voetbaltornooi ging spelen. En dat ik drie weken voor mijn marathon nog even over en weer naar Ibiza ging werd bij sommigen ook op gefronste wenkbrauwen onthaald. Nogmaals als dat de manier is waarop je denkt het best te presteren moet je dat vooral doen. Heb je iets meer structuur nodig om je doel te bereiken en voel je je er gewoon beter bij als je dat ene pintje laat staan tijdens het weekend doe dat dan vooral. Ik weet van mezelf dat ik het beste presteer als ik de teugels niet te strak span. Het bevrijdt me mentaal en het is leuk om naast het lopen ook met andere zaken bezig te zijn.
"Eindhoven zou alweer mijn 4 de marathon worden. Na een intensieve voorbereidingsperiode van een kleine 2 maanden stond ik fitter dan ooit aan de start. Het weer wou voor een keer mee, niet te warm en niet te koud. En ik had met clubgenoot Nick Renders voor het eerst een bondgenoot in mijn jacht op een tijd onder 2:30. Nick liep hier al een aantal keer en het is op aanraden van hem dat ik in Eindhoven ben gestart, tevens het Belgisch Kampioenschap waar ik me domweg voor vergat in te schrijven. Pieter Van Dyck nam het eerste uur de rol van haas op zich. Als een perfect afgesteld Zwitsers horloge haasde hij het groepje met mezelf, Kenny Deneyer en enkele West-Vlamingen aan een tempo van 3:30 km. Ik had het in dat eerste gedeelte best moeilijk. Niet zozeer het tempo vormde het probleem, maar wel mijn maag, iets waar ik nog nooit last van had. Zure oprispingen en krampen in de zij zorgden ervoor dat ik de eerste kilometers niet echt op mijn gemak zat. 



Na een uur kwam ik erdoor en waren het voornamelijk ikzelf en Deneyer, die een prima marathondebuut maakte,  die het tempo dicteerden. Halfweg zaten we perfect op schema en kwamen we 1:14' 30" door.  Het groepje werd stelselmatig uitgedund en met nog 10 kilometer te gaan liep ik zij aan zij met Deneyer die nu stilaan door zijn beste krachten heen zat.  Het sein om het gashendel helemaal open te draaien en tot mijn eigen verbazing liep ik nog steeds kilometertijden onder 3:30. Hierdoor steeg mijn zelfvertrouwen met de minuut. Kilometer 35 kwam ik door in 2:03 21. Ik voelde mij al stilaan zegezeker, al wist ik toen nog niet dat er nog een lastig slot zat aan te komen.  De klap van de hamer mocht dan wel achterwege gebleven zijn,  de maagkrampen verdwenen maar nu waren het mijn darmen die opspeelden en en een sanitaire stop was onvermijdelijk. Ik verloor hierdoor een kleine halve minuut, maar wist dat ik nog genoeg marge over had om binnen het vooropgestelde doel te finishen. Ik vond dadelijk opnieuw het goede ritme en de luide aanmoedigingen van het Eindhovense publiek stuwden mij richting finish waar ik de klok kon doen stoppen na 2:29 24" als 22ste in de eindstand. Last maar zeker not least mogen ook de prestaties van clubgenoten Michaël Cloots en Pieter Nijs in de verf worden gezet. Michaël kon voor het eerst onder de magische grens van 3 uur duiken en verbeterde zijn PR met 20 minuten tot 2.55.53 . Pieter Nijs had 3.15 vooropgesteld bij zijn debuut, maar verbaasde zichzelf door te finishen in 3.04.51"

Maar de belangrijkste is toch deze;FALL SEVEN TIMES, STAND UP 8. Flashback naar april 2015. Ik had er net een meer dan degelijke voorbereiding opzitten en was klaar om te knallen in Boston. Een mythische wedstrijd die ik altijd al eens heb willen lopen en waar ik ooit nog terugkeer. Het was een regenachtige morgen met temperaturen rond de 5 graden en veel wind. We werden met bussen afgezet in startplaats Hopkinton, waar ik toen nog 3 uur in de kou heb rondgelopen, me naar de medische dienst moest reppen om een blaar op de hiel van mijn voet te laten behandelen en ik opeens merkte dat ik veel te kleine wedstrijdschoenen had gekocht. Ik ben die wedstrijd nog kunnen finishen in 2:39, maar was helemaal onderkoeld van de regen en mijn voeten zagen eruit alsof ik net een week in de loopgraven had doorgebracht. Boston was tegelijk een enorm leuke ervaring, maar de ontgoocheling heeft nog lang nagezinderd. Deze slogan heb ik ook op mijn zolderkamertje, waar ik occasioneel wat aan fitness doe, op de muur geschilderd om mij er aan te herinneren dat er altijd een nieuwe kans komt. `

Als uitsmijter nog even Confucius citeren, DE WEG ZELF IS JE BESTEMMING ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

woensdag 3 augustus 2016

Race: Meer dan een biografie over het leven van Owens

Vandaag, woensdag 3 augustus, is het exact 80 jaar geleden dat Jesse Owens zijn eerste van 4 gouden medailles behaalde op de Spelen in Berlijn. Stof genoeg dus voor cineast  Stephen Hopkins om er in dit olympisch jaar een film rond te boetseren.  

Wie een aangename en hartverwarmende biografie verwacht over het leven van Jesse Owens, of is het J.C, blijft na het bekijken van Race deels op zijn honger zitten.  De film schetst dan wel het beeld van Owens' meest succesrijke periode tussen 1935 en 1936, maar maakt net iets te veel onnodige bokkesprongen. Een gemiste kans, want wie naar deze film komt kijken zit echt niet te wachten op een discussie tussen bobo's of Amerika de "Hitlerspelen" wel of niet zou moeten boycotten.  Het lijkt wel of Hopkins de achterkamertjespolitiek rond deze Spelen belangrijker vind dan het leven van Owens zelf.  Het maakt de film op bepaalde momenten te langdradig. Zo zien we in deze prent hoe Avery Brundage, voorzitter van het Amerikaans Olympisch Comité, gaandeweg van kamp verandert, ondanks het feit dat hij met eigen ogen de ontberingen van de Joden in Duitsland heeft aanschouwd.  Machtsmisbruik binnen de sport is van alle tijden en ook in het interbellum ontsnapt men er niet aan. Dat wordt in deze film nog eens fijntjes in de verf gezet. Brundage weet zich in 1952 zelfs op te werken tot voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. De achterdocht rond zijn dubieuze rol in 1936 heeft hij echter nooit van zich kunnen afschudden alsmede dat hij er persoonlijk voor zorgde dat in extremis twee atleten met een Joodse achtergrond werden vervangen in de 4x100, onder meer door Owens.


Terug over naar de hoofdrolspeler in deze film. Hopkins pakt allesbehalve uit met een sterrencast. De rol van Jesse Owens wordt vertolkt door Stephen James. Een relatief onbekende acteur die zijn doorbraak kende met de film Elma, die zich toespitst op een uit de hand gelopen protestmars onder leiding van Martin Luther King in Alabama. Perfect gecast dus, want ook in deze film komt het rassenconflict glorieus aan bod. In het Amerika van de jaren 30 was rassensegregatie vaste prik. Gescheiden douches, eetruimtes of het feit dat Owens ondanks zijn talent geen studiebeurs kon krijgen omwille van zijn huidskleur.

Larry Snyder
Ook een interessant aspect dat ruimschoots aan bod kom in Race is de relatie van Owens met zijn coach Larry Snyder die toch een belangrijk aandeel heeft in zijn succes. Het komt meermaals tot een aanvaring tussen beide heren, maar het zijn de beste scènes uit deze film. Slechts tijdens deze schaarse momenten krijg je echt de indruk in de huid te kruipen van deze legendarische atleet. Het noeste zweet dat atleten laten in hun veroveringstocht naar olympisch goud zou hier van het scherm moeten spatten. Dat is hier zeker niet het geval.  Toch een pluim dat Hopkins het de moeite vond om even halt te houden bij de opmerkelijke prestatie die Owens neerzette op een meeting in Michigan een jaar voor de Spelen. In een tijdspanne van 45 minuten verbrak hij maar liefst 3 wereldrecords, waaronder in het verspringen.

Gaf Owens Hitler nu wel of niet een hand tijdens deze Spelen, die golden als de verheerlijking van het toen opkomende Nazi-regime. Owens zelf is er altijd vaag over gebleven, maar een Duitse journalist beweert althans in het bezit te zijn van een foto waarop hij Hitler de hand drukt. Dat Owens als zwarte atleet met vier gouden medailles uitgroeit tot de absolute ster van deze Spelen wordt in de film afgedaan als een  grote vernedering voor Goebbels, die het zijn Spelen noemde, en Hitler.  Hopkins begeeft zich in deze film wel meermaals op glad ijs en is historisch niet altijd even correct. Leni Riefenstahl, die de Spelen moest filmen in opdracht van Goebbels ter verheerlijking van het regime, wordt hier neergezet als een vrouw met een sterke eigen mening die in de film meermaals in clinch gaat met Goebbels. Maar historici zijn er tot op vandaag nog niet uit welke rol zij echt heeft gespeeld binnen het Hitlerregime.

Al bij al is Race zeker geen slechte film. Discriminatie in de sport is van alle tijden. Denken we maar aan de Winterspelen in Sotsji waar een homofobe atmosfeer heerste.  Alleen al omwille van dit historisch perspectief is deze film zeker een bezoekje waard. En de nieuwste Independence Day is een ferme tegenvaller. Dan is de keuze snel gemaakt, zeker nu de Spelen voor de deur staan.

vrijdag 10 juni 2016

Waarom de commerciële uitbuiting rond onze Duivels een slechte zaak is

Proximus betaalt hem volledig terug indien België wint van Italië. En met "hem" bedoelen we  de Samsung Galaxy S7, waar Proximus nu reclame voor maakt. Een reclamecampagne die sportieve emoties koppelt aan commerciële belangen. Een slangenkuil waar verstandige mensen schouderophalend overheen springen, want dat dure abonnement dat je er verplicht moet bijnemen is hier meer dan een addertje onder het gras. Maar daar durven velen zich wel eens op miskijken, met alle gevolgen van dien. De schaamteloze commercie rond onze Rode Duivels viert meer dan ooit hoogtij. 

Voetbal is emotie. Zeker nu de Rode Duivels kans maken op de eindzege staat er ons een hete zomer te wachten. In tijden van emotionele hoogspanning durft het weleens mis te lopen met ons rationeel denkvermogen. Een splinternieuwe LED TV om de wedstrijden in huis te bekijken is leuk om Hazard en co in high definition aan het werk te zien.  Alleen denk je daar na het EK misschien wel helemaal anders over wanneer je bij het kijken naar het Nieuws plots geconfronteerd wordt met de beginnende rimpels van Danny Verstraeten. Wat me dermate stoort aan de reclamecampagne van Proximus is het dwingende karakter ervan. De actie geldt enkel op de wedstrijddag, waardoor mensen ondoordacht een beslissing nemen. De Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) mag hier gerust wat kordater optreden. Multimediaketens zoals Vandenborre of Media Markt zijn meester in het creëren van een verstoorde perceptie. De tsunami aan promoties is voor de consument vaak even aanlokkelijk als het horen passeren van een ijskar in de straat voor jonge kinderen.

"Het ongedwongen karakter waarmee klein-en groothandelaars in het spoor van de Rode Duivels een kleurrijke polonaise dansten in de straten is nu helemaal verdwenen"

Maar niet enkel volwassenen zijn hier een achteloos doelwit. Ook de geest van hun nakomelingen wordt niet ongemoeid gelaten. Herinnert u zich nog de heisa rond de Pannini stickers bij Carrefour tijden het afgelopen WK.  De stickers waren zo in trek bij het jonge grut dat zelfs grootouders er hun inkopen kwamen doen. Ook dit jaar pakt Carrefour uit met een soortgelijke actie, alleen gaat het dit jaar nog iets verder en kan je verder ook een scala aan prullaria en gadgets van de Rode Duivels bij elkaar shoppen. Carrefour sloot midden 2014 een  exclusief partnership met de Belgische voetbalbond en het legt de winkelketen alvast geen windeieren. En ook de Nederlandse supermarktketen  Albert Heijn springt bij het ontbreken van Oranje op de Belgische kar.  Of wij als consument hier beter van worden is maar zeer de vraag.

De Rode Duivels zijn big business geworden. Een business die de Koninklijke Belgische Voetbalbond jaarlijks 40 miljoen euro oplevert aan sponsoring en exclusiviteitscontracten. De merknaam Rode Duivels mag dan ook niet lukraak meer worden gebruikt. Vraag maar aan de Romeo's die hun WK-lied gedwarsboomd zagen door de KBVB. Jammer dat hierdoor de spontaniteit rond de Rode Duivels dreigt te verstikken in een financieel keurslijf.  Wie onterecht gebruik maakt van de term Rode Duivels of Red Devils riskeert een fikse boete die kan oplopen van 3000 tot 600.000 euro. Een achteloze caféuitbater die affiches ophangt met de term Rode Duivels moet dit nu eerst aanvrage op straffe van een boete. Het ongedwongen karakter waarmee klein-en groothandelaars in het spoor van de Rode Duivels een kleurrijke polonaise dansten in de straten is nu helemaal verdwenen. En dat is jammer.        

woensdag 20 april 2016

April=marathonmaand, maar niet in België

De aprilmaand is traditioneel de marathonmaand bij uitstek. De milde temperaturen in het voorjaar zijn dan perfect voor het lopen van scherpe tijden.  Grote buitenlandse stadsmarathons struikelen in deze periode wild over elkaar heen en het is voor organisatoren vaak een helse opgave om een sterk deelnemersveld aan de start te brengen. Al blijft België op dat gebied een blinde vlek in het mondiale marathonlappendeken. 

Toegegeven, het kriebelt langs alle kanten om de loopschoenen aan te trekken voor die 42 kilometers lange martelgang, waar ik nu al drie jaar een patent op heb in het voorjaar. Dit jaar heb ik gekozen voor een andere planning en spaar ik mijn kruit op tot het najaar, wanneer ik op een steenworp van mijn deur van start ga in Eindhoven.  Geen vliegtuigreis en dito jetlag dus in tegenstelling tot mijn trip naar Boston vorig jaar. Waarom het jezelf moeilijk maken als er op 50 kilometer van je deur een sterk bezette marathon met een hele goeie reputatie wordt georganiseerd. Eindhoven weet elk jaar busladingen vol Belgen naar de lampenstad te lokken. Het snelle en sfeervolle parcours door de binnenstad is al meerdere keren het strijdtoneel geweest voor de Belgische titel in de marathon.  Dat we een Belgisch kampioenschap schaatsen organiseren in Nederland daar kan mijn patriottistisch hart nog enigszins mee leven. Maar dat we ook schoorvoetend moeten aankloppen bij onze noorderburen om een BK marathon in te richten??? Nee dat gaat er niet in. 

Wat is dan juist het probleem? Waarom wordt dit kampioenschap niet gewoon toegewezen aan een marathon op eigen bodem. Simpel, we hebben geen enkele marathon waarmee we internationaal kunnen pronken. Nederland heeft Rotterdam in april, waar tijden gelopen worden rond de 2:05. In Oktober heb je nog Amsterdam en Eindhoven.  De marathon van Antwerpen en Brussel hebben zeker de potentie om uit te groeien tot internationaal aantrekkelijke wedstrijden, maar die troefkaarten worden (bewust) niet uitgespeeld door de organisatie. De focus ligt bij deze 2 marathons eerder op het recreatieve, waar op zich niks mis mee is natuurlijk. Golazo, de organisator van de Antwerp marathon, staat ervoor gekend om zijn wedstrijden voornamelijk toe te spitsen op recreanten. De marathon van Antwerpen staat dan ook nog eens volledig in de schaduw van de Ten Miles. Alsof het voorgerecht belangrijker is dan het hoofdgerecht. Hiermee geef je als organisatie het verkeerde signaal. Antwerpen heeft op zich het meest potentieel om, waarom niet, uit te groeien tot een ronkende naam in marathonwereld. Een vlak en snel parcours en de historische binnenstad zorgt voor extra aantrekkingskracht. Maar ook Brussel hoeft niet te wanhopen. Een lastige marathon heeft ook zijn aantrekkingskracht. Zie Parijs, zie Boston. Het is hier steevast drummen voor een startbewijs, terwijl Brussel en Antwerpen het moeten stellen met een luttele 3.000 deelnemers. Neen, dat kan beter en dat moet beter. 

Snelle tijden
Om een succesverhaal te schrijven moeten we natuurlijk wel beginnen bij het begin. Waarom kiezen onze Belgische toppers op de marathon voor het buitenland?  Jaarlijks worden in ons land om en bij de 20 marathons georganiseerd. Voornamelijk kleine stads- of natuurmarathons waar in het beste geval een 300-tal deelnemers aan de start staan.  Ondanks het groeiende aantal hardlopers met marathonambities kiezen veel landgenoten nog steeds voor een buitenlandse marathon.  De marathons die ik reeds in het buitenland liep waren steeds tot in de puntjes verzorgd. En het is natuurlijk altijd leuker als je kan lopen op een parcours waar een miljoen mensen langs de kant van de weg staat zoals in Boston.  We hebben simpelweg geen 'marathoncultuur' zoals die in de ons omringende landen wel bestaat. In Nederland en vooral Italië kennen ze die cultuur bijvoorbeeld wel. Voor onze topatleten spelen naast het gebrek aan beleving ook nog een heleboel andere aspecten mee, zoals de kwaliteit van het deelnemersveld.  Om snelle tijden te lopen heb je nu eenmaal snelle lopers nodig in wiens slipstream onze landgenoten op jacht kunnen gaan naar limieten voor grote kampioenschappen.  Maar om zo'n sterk deelnemersveld samen te stellen heb je natuurlijk flink wat budget nodig. Budget dat er in België niet is en zoals het er nu naar uitziet zal daar ook in de toekomst geen verandering in komen. De marathon van Rotterdam voorziet jaarlijks 600.000 euro aan start-en prijzengelden.  De snelle tijden die er jaar in jaar uit worden gelopen gelden als een visitekaartje en liften het evenement naar een hoger niveau. Ook recreanten houden die snelle tijden in het achterhoofd wanneer ze bepalen welke marathon ze gaan lopen.  De Belgische marathons kunnen voorlopig nog geen palmares aan scherpe tijden voorleggen en lopen op die manier een heleboel buitenlandse atleten mis die vaak het niveau naar boven halen en een goed gevulde portefeuille op zak hebben en zo de plaatselijke economie een duwtje in de rug geven.

Het is aan de marathon van Antwerpen en Brussel om het momentum, marathonlopen is booming business op dit moment, niet verloren te laten gaan. Ons land heeft dringend nood aan een internationaal gereputeerde marathon. Een organisatie die lef en ambitie uitstraalt.  Een organisatie die een breed Belgisch en internationaal publiek weet aan te spreken. Een organisatie die de media niet schuwt en deze gebruikt als bondgenoot. Een organisatie die marktconforme startgelden betaalt en jonge beloftevolle marathonlopers een duwtje in de rug kan geven. Kortom een organisatie waar heel het land fier op mag zijn. Dat mis ik hier wel. 

zaterdag 20 februari 2016

Waar is het respect voor de voetbalsupporter gebleven?


De laatste maanden heb ik tot mijn eigen schande deze blog een beetje verwaarloosd. Niet dat ik het nu opeens veel te druk heb, maar ik miste een directe aanleiding om wit van woede achter mijn klavier plaats te nemen. Deze blog is mijn uitlaatklep en zolang mijn Yin en Yang in evenwicht zijn zal ik hier niet snel iets posten. Schrijven om te schrijven, daar doe ik niet aan mee. Maar afgelopen week kreeg ik opnieuw langs alle kanten munitie aangeleverd en zodoende ben ik nu al een hele week mijn aanvalslinie op scherp aan het stellen. Doelwit van deze blog...... De hoge ticketprijzen en de vaak onmogelijke aanvangstijden van wedstrijden in het voetbal. 

Toen ik afgelopen vrijdagmiddag thuiskwam van het werk kreeg ik een mailtje binnen van de UEFA waarin stond dat mijn ticketaanvraag voor België-Italië op het EK in Frankrijk was aanvaard.  Ik maakte een bescheiden vreugdesprongetje en stond op het punt om mijn blijdschap met iedereen te delen op Facebook. Tot ik de giftige reacties las van velen die naast een ticket hadden gegrepen. Trouwe supporters die naar alle uithoeken van Europa zijn gereisd om onze nationale ploeg te steunen om zo genoeg punten te sparen om er toch maar zeker bij te zijn in Frankrijk.  Ik had niet één wedstrijd bijgewoond. Het enige wat ik wel had gedaan was tickets besteld uit de duurdere prijscategorieën, los tegen mijn eigen principes in. In tegenstelling tot een grote groep  onfortuinlijken  die weigeren (uit principe) om 105 euro te betalen voor één ticket.  Van de 9000 tickets die wij Belgen voor de openingswedstrijd tegen  Italië konden kopen kostte het overgrote deel ervan meer dan 100 euro. Alsof de Uefa hiermee het signaal de wereld instuurt dat al wie het zich kan permitteren meer dan welkom is en dat de rest maar beter kan oprotten.  Voetbal een (duur) feest.

Ook vanuit Dortmund kwam afgelopen weken munitie aangewaaid. Fans van Dortmund haalden het nieuws toen ze twintig minuten voor affluiten van de kwartfinale het veld van Stuttgart bekogelden met tennisballen. Hun manier om te protesteren tegen de torenhoge ticketprijs van meer dan 50 euro voor deze kwartfinale in de Duitse beker.  Duitse fans nemen wel vaker het voortouw in de strijd tegen hoge ticketprijzen. En tijdens de groepsfase van de Champions League protesteerden fans van Bayern tegen de hoge ticketprijs die ze moesten betalen voor de wedstrijd op Arsenal. Dit tot genoegdoening van de aanhang van de Gunners die spontaan het protest steunden.


Het Verenigd Koninkrijk spant al enkele jaren de kroon als het aankomt op het verhogen van de ticketprijzen. Hierdoor is de sport stilaan haar volkse karakter aan het verliezen en verdwijnt ook die typische Engelse atmosfeer uit de stadions. Bij een aantal clubs uit de Premier League is het nu al zover gekomen dat je kan opteren voor een maandelijkse afbetaling van je seizoenskaart tegen een bescheiden rentevoet, waarop de club ook nog eens verdient. Maar voor de "Working Class Hero" is het vaak de enige manier om hun dure tijdverdrijf te bekostigen. Het goedkoopste abonnement voor Arsenal maakt je bijna een heel maandloon armer (1400 euro). Een gemiddeld abonnement kost er vier keer meer dan in ons land. Het nieuwe TV-contract, dat volgend jaar in voegen treedt, levert de clubs uit de Premier league 4 miljard euro op jaarbasis op. Enkel West-Ham gaat dit extra geld gebruiken om de ticketprijzen te verlagen. Arsenal-coach Wenger is van mening dat dit extra spaarpotje beter gebruikt kan worden voor de aankoop van nieuwe spelers. Als argument geeft hij aan dat "Arsenal good value for money" biedt.    Een wedstrijd op verplaatsing bijwonen wordt al helemaal een dure grap. Clubs als Manchester City, Arsenal of United rekenen hun bezoekers vaak de volle pot aan in de duurdere vakken. Een wedstrijd op Arsenal kost zo al gauw 60 pond, terwijl de goedkoopste tickets voor de thuisfans slechts 26 pond kosten.  Daar wil de Football supporters Federation dringend verandering in brengen. FSF tracht met de campagne 'Twenty is plenty" clubs te overtuigen om bezoekende fans maximaal 20 pond aan te rekenen. Tot hiertoe komt enkel Swansea City tegemoet aan die eis, waar je als bezoekende supporter vandaag 'slechts' 23 pond betaalt.

Protest van de Westelse Kemphanen tegen het onmogelijke
aanvangsuur van de wedstrijd Brugge-Westerlo (19-02-2016, 20:30)
Walkout
De Arsenal-fans staan niet langer alleen in hun protest. De Engelse voetbalfans zijn het beu om jaar na jaar nieuwe prijsverhogingen te moeten slikken. Ook Liverpool haalde de afgelopen weken het nieuws op negatieve wijze. De inhuldiging van hun nieuwe tribune gaat gepaard met fel verhoogde ticketprijzen, waarbij fans tot 77 pond per ticket zouden moeten betalen. In de wedstrijd tegen Sunderland protesteerde de "Spionkop" door het stadion met 10.000 man na 77 minuten te verlaten. Ironisch genoeg kreeg Liverpool in die laatste 10 minuten het deksel op de neus en gaf het een 2-0 voorsprong uit handen. Misschien wel het ultieme bewijs dat het voetbal maar kan bloeien bij de gratie en trouw van de fans. En daar loopt het nu al een aantal jaar mis. Een week later stond de onverwachte topper tussen Arsenal en Leicester op het programma.  Sky Sports, de Engelse rechtenhouder, besliste pas 3 dagen voor aanvang deze wedstrijd te verplaatsen van zaterdag naar zondag. Voor veel fans betekent dit extra kosten of past de wedstrijd simpelweg niet meer in hun programma. Niet dat het protest van de fans van Leicester, die uit protest 5 minuten later binnen kwamen, veel indruk moet hebben gemaakt bij de machtshebbers van Sky Sports. Het fel verbeterde tv-contract impliceert voor de volgende jaren nog meer loyaliteit van de clubs en daar zullen de fans de dupe van worden.



Pamflet Respecteer de 12de man
(Klik hier voor grotere afbeelding)

Naast de duurdere tickets kunnen supporters ook het soms absurde gegoochel van speeldata en aanvangstijden maar matig appreciëren. Een trend die zich in heel Europa manifesteert onder invloed van het toenemende belang van de televisiegelden. Sportzenders willen een maximale return voor hun investering en spreiden de wedstrijden over het ganse weekend. Te beginnen op vrijdagavond en eindigend op zondag-of zelfs maandagavond, zoals in Italië of Spanje al enkele keren is voorgevallen.  We moeten kost wat kost Amerikaanse toestanden vermijden, waarbij wedstrijden in de NBA of NHL op de meest onmogelijke uren doorheen de week worden gespeeld. De wedstrijd Club Brugge-Westerlo laten plaatsvinden op een vrijdagavond 20:30 getuigt van weinig respect voor de fans. Niet voor die van Westerlo en niet voor die van Brugge, dat het meeste van zijn fans rekruteert uit gans Vlaanderen. Op deze manier breng je ook de mobiliteit, o zo kwetsbaar op een vrijdagavond, in en rond de grootsteden in een nog lastiger parket. Zorg ervoor dat supporters zich niet in allerlei bochten moeten wringen om hu team te gaan aanmoedigen aan de andere kant van het land. Hou daar als het kan een klein beetje rekening mee. Wat betreft de ticketprijzen mogen we in België zeker niet klagen. Daar hebben wij-supporters-deels zelf voor gezorgd door het protest van tal van supportersgroeperingen een aantal jaar geleden. Sindsdien zijn de prijzen gestagneerd of in veel gevallen zelfs gedaald (Kortrijk, Genk...). Het wordt de hoogste tijd dat er opnieuw wordt geluisterd naar de stem van de echte voetbalsupporter.

zondag 17 januari 2016

Ryan Hall: Gedragen door god, gedreven door passie

Het dopingspook heeft opnieuw al zijn duivels ontbonden in de atletiek nu blijkt dat positieve dopingtests jarenlang systematisch onder de mat werden geveegd. Het moet iedereen die gepassioneerd met deze sport begaan is tot diepe droefheid stemmen. Net zoals het afscheid van de Amerikaan Ryan Hall, die deze week zijn pensioen aankondigde, tot droefenis stemt.  

Ryan Hall was altijd al het zorgenkindje van de Amerikaanse atletiek. Gezegend met enorm veel talent kon hij maar sporadisch zijn klasse tonen aan de buitenwereld.  Hoge toppen wisselde hij af met veel te diepe dalen, waarin hij soms jarenlang rondzwierf. Genekt door de torenhoge verwachtingen die hij op zijn schouders droeg als een van de vaandeldragers van de lange afstand over de plas. Zijn absolute hoogtepunt beleefde hij vijf jaar geleden toen hij als eerste Amerikaan onder de magische 2:05 grens dook in de Boston Marathon.  Een tijd die overigens niet gehomologeerd wordt door het IAAF, omdat er in Boston van "point-to-point" gelopen wordt. Er stond die dag dan ook een stevig windje, waardoor er bijzonder snelle tijden werden gelopen. De uiterst gelovige Hall omschrijft die dag op zijn blog als een bijzondere ervaring. "Ik werd gedragen door de armen van god".  Maar Hall bewees al op veel jongere leeftijd geen eendagsvlieg te zijn. In Houston doorbrak hij in 2007 als eerste Amerikaan de magische grens van een uur op de halve marathon.  Zijn tijd van 59:43 staat nog steeds overeind als Amerikaans record.


Topsport vraagt een ijzeren gestel. En dat ijzeren gestel was de laatste jaren stevig aan het roesten. Blessures lopen als een rode draad doorheen de carrière van Hall. Na de olympische spelen van Londen, waar hij met een blessure aan de hamstrings moest uitstappen, is het nooit meer goed gekomen.  Hij startte nog in verschillende grote wedstrijden, maar de keren dat hij daadwerkelijk de finish haalde waren op één hand te tellen. Meermaals stond er een DNF achter zijn naam. Sinds 2012 wist hij nog maar een keer de finish van een marathon te halen, Boston 2014 in een bescheiden 2:17. Amerikaanse media en publiek raakten stilaan het geloof in hun chouchou kwijt.  Hij kreeg steeds meer het etiket opgeplakt van zondagskind. Mentaal niet sterk genoeg om te strijden met de top. Ondanks de negatieve  en vaak kwetsende commentaren ondernam hij nog een laatste poging om in februari een gooi te doen naar een olympisch ticket voor de marathon in Rio tijdens de Amerikaanse trials. Tegen beter weten in.

De manier waarop Hall de laatste jaren van zijn carrière werd afgeschilderd in pers en publiek moet hard zijn aangekomen.  Hall stond er juist om bekend attractief te racen.  Nooit te beroerd om het kopwerk voor zijn rekening te nemen. Naar zijn debuutmarathon in Londen 2007 werd dan ook reikhalzend uitgekeken, nadat hij eerder dat jaar het Amerikaanse record op de halve marathon aan diggelen liep.  En de blonde debutant ontgoochelde allerminst met een waanzinnige tijd van 2:08:24. Aan kilometerpaal 35 liep hij nog steeds aan de leiding. Elke andere atleet zou er in zijn eerste marathon voor gekozen hebben om rustig en afwachtend te lopen, om dan in het tweede deel te versnellen. Amerika valt als één blok voor de lefgozer en hij siert in die jaren tal van covers van gerenommeerde looptijdschriften.   Ryan Hall, een naam als een klok, was klaar om zich in het rijtje te voegen met grootheden als Frank Shorter, Prefontaine en Lagat.

Net als zijn gouwgenoot Keflezighi, waar u hier al eerder een bijdrage kon over lezen, hield Hall er een stevig trainingsregime op na in de omgeving van Mammoth Lakes. Weken van 100 tot 130 mijl zijn eerder regel dan uitzondering en dat reeds op 17-jarige leeftijd. Hall staat daarnaast ook bekend als onverwoestbare tempobeul. Hij traint het liefst tegen wedstrijdtempo of zelfs sneller.  Hall drijft zijn lichaam tot het uiterste en dat eist stilaan zijn tol. In de overtuiging dat hij enkel kan wedijveren met de Kenianen als hij zwaar en hard traint stemt hij het tempo van zijn duurlopen in de voorbereidingsperiode op Londen af op het wereldrecord.  Een hamstringblessure noopt hem tot opgave in Londen, maar ook zijn bloedwaarden baren hem meer en meer zorgen.  Hij kampt voortdurend met een testosterontekort en lage ijzerwaarden in het bloed.  In zijn afscheidsinterview met The New York Times liet hij verstaan dat hij de laatste weken niet meer in staat was om degelijk te trainen. "Ik kan nog met moeite 20 kilometer per week trainen door een ijzertekort in mijn bloed dat maar niet opgelost raakt". Hierdoor ziet Hall zich genoodzaakt een punt te zetten achter zijn carrière op 33-jarige leeftijd.  Een studie aan de universiteit van North Carolina toonde onlangs nog het verband aan tussen zware lange duurtrainingen en verlaagde testosteronwaarden.

Ryan Hall engageert zich naast zijn professionele hardloopcarrière ook op sociaal maatschappelijk vlak. Tijdens zijn vele trainingsstages in oost-Afrika ziet hij met eigen ogen de armoede waarin deze mensen dag in dag uit moeten leven. Voor Hall het sein om samen met zijn vrouw Sarah een eigen intergouvernementele organisatie op poten te zetten die de armoede in die regio moet bestrijden. De STEPPS foundation, die sinds 2009 bestaat, heeft ondertussen een ziekenhuis in Kenia gebouwd, een geboortekliniek in Senegal opgericht en steunt nu een waterwinningsproject in Mozambique. Onlangs meldde het koppel ook fier de adoptie van 4 Ethiopische meisjes. De carrière van Hall was er één met veel hoogtes en laagtes, maar binnen 20 jaar zullen er veel mensen misschien wel nostalgisch op terugkijken.